om mani padme hum

20 februari 2016 - Dhulikhel, Nepal

Dat stond ook op ons lijstje: een boeddhistisch klooster bezoeken en er dan een aantal dagen verblijven en in het ritme meegaan. We hadden van Dr. Sonam, die zelf boeddhist is en op een kloosterschool gezeten had, gehoord dat er een tamelijk nieuw klooster in Nala was (een plaatsje vlakbij Nagarkot en Bhaktapur, waar we al langs gewandeld waren). Hijzelf is ook aan dit klooster verbonden en eigenlijk vast lid van het medische team dat in het klooster regelmatig health camps houdt. Hij heeft vanuit de Community Department van DHOS vast contact met de verpleegkundige, Puja (vernoemd naar het Nepalese woord voor gebed), die vanuit DHOS in het klooster gestationeerd is. Omdat het klooster in Nala relatief ver van Kathmandu ligt, zijn er weinig vakleerkrachten bereid om daar les te geven, dus naast haar werk als verpleegkundige is ze als vrijwilliger ook vakleerkracht Engels. Mijn Westerse beeld van een klooster is dat van een groep merendeels oude mannen (of vrouwen), die eigenlijk zonder al te veel nieuwe roepingen op de winkel passen, tenzij het om een conservatieve club gaat (ik moet aan voormalig bisschop Gijsen denken, God hebbe zijn ziel, vast!) met een uiterst repressief klimaat en uitwassen op seksueel gebied. Zo niet het klooster in Nala.

Er wonen 120 monniken, waarvan de oudste 36 jaar is, daaronder een tiental twintigers en de meesten zijn dus basisschoolleeftijd en voortgezet onderwijs. Een heel jonge populatie dus, die in vier groepen verdeeld is, slaapzalen van zes stapelbedden voor de jongsten, een aantal tweepersoonskamers voor de adolescenten en een paar eenpersoonskamers voor de oudste groep. De Kempu (abt) is een van de oudere volwassenen en die beheert vooral de zakelijke kant, dan een bewaker, die in een huisje bij de poort slaapt, een man die voor de inkoop van het eten en drinken zorgt en een manusje van alles, die achterop het terrein huist, stiekem schijnt te drinken en voor de dieren (twee koeien, een kalf en een aantal honden) en het terrein zorgt. Dan zijn er nog twee dames, die niet op het terrein wonen, maar dagelijks komen werken, waarbij een van hun taken is om de jongere kinderen te wassen (op een rij, met dezelfde lap en in recordtempo…) Een drietal honden loopt los en de monnikjes spelen met ze, soms hardhandig, maar wel met liefde en respect; één hond (Duitse herder) zit aan een ketting en schijnt onbenaderbaar agressief te zijn (kip of ei?)

De kloosterorde is die van de rode stroming (kagyu) in het boeddhisme, heeft zijn eigen geestelijk leider (de 17de karmapa, vergelijkbaar met de bij ons bekende dalai lama die eenzelfde positie bekleedt bij de gele stroming). Er schijnt overigens nog een andere karmapa aangewezen te zijn, dus dat is nog even een dingetje. Wat je ziet is dat de monniken allemaal een paars/bordeauxrode pij hebben: wikkelrok, geel/oranje shirt met kraagje, daar overheen een vrijwel mouwloos paars/rode blouse en een losse wollen doek, die zo omgeslagen wordt dat de linkerarm bedekt is en de rechterarm bloot blijft. Vaak hebben ze er buiten de ceremonies een oranje/rood/paars fleecevest overheen met de naam Nala erop (sommigen met Arsenal of Barcelona). De meesten gaan op slippers (blote voeten).

Al tijdens ons bezoek daar denk ik na: wat is hier nou zo bijzonder?

We komen binnen als gast, als belangstellende, we worden rondgeleid door een tamelijk verlegen, wat gereserveerde monnik, Dawa geheten, die ons meeneemt naar de eetzaal waar we thee krijgen (met gelukkig alleen melk en suiker, nog geen boter…) en om ons heen kijken. We krijgen een kamer toegewezen, eigenlijk best mooi vind ik, helemaal geen kloostercel. Nu ‘wonen’ we er al een beetje, in de kamers van de gang naast ons (hek ertussen) slapen jongens van een jaar of 16 tot 18. Als we voor de lunch teruggaan naar de eetzaal krijgen we een bord in ons hand, we willen buiten in de rij staan tussen al die jongens en mannen in het rood, maar we krijgen als special guest voorrang en ontvangen een flinke schep eten op ons bord (het bekende daal-baath menu) en ook al zitten we dan aan de buitenste tafel, we horen er nu een beetje bij. We zien hoe de kleintjes knoeien met het eten, stoeien, wat wil je, de jongste schat ik hooguit 5! Het wordt steeds rumoeriger, tot het ineens stil wordt. Hoezo? Puja legt uit: Dawa loopt met de stok rond. Dus die verlegen monnik die ons rondleidde, blijkt ook een andere kant te hebben…Tja, zoals in elk klooster moet ook hier discipline geleerd worden. De stok wordt niet echt gebruikt, zegt Puja, maar ik schrik als ik in de loop van de middag gevraagd word om naar een wondje bij een wenkbrauw van een 16-jarige te kijken; dat blijkt veroorzaakt te zijn door de stok van Dawa, wel per ongeluk (hij zou een tik op zijn schouder krijgen, maar bewoog net met zijn hoofd die kant op), maar toch. De verlegen en tegelijk strenge monnik Dawa, weet ik nu, is als oudste van deze groep, verantwoordelijk voor de orde; ook tijdens de Puja loopt hij rond, zonder stok gelukkig.

We zijn er als gast, we doen mee, en we zijn ook de dokters aan wie Puja problemen kan voorleggen: een jongen die vorig jaar geopereerd is aan een hersentumor en nog/weer insulten zou hebben, een jongen van 10 met een piep in z’n oor, een 13-jarige bedplasser, een 21-jarige met diverse klachten die toch vooral lijken te komen door gepieker (over zijn toekomst?) Ik heb respect voor de 20-jarige Puja, die met tact en met veel inzet en betrokkenheid al die jongens, de kleintjes én de groten, benadert en probeert zo goed mogelijk hun gezondheid te bewaken. Wat een ontzettend lieve en wijze meid is die Puja!

We doen mee in het ritme, dat is misschien wel de belangrijkste ervaring hier, en we vinden het best aangenaam. Om 16.00 uur is het ‘avondgebed’. Voor het eerst zitten we tussen de monniken, we hebben bij het naar binnen gaan  onze buiging voor Boeddha op onze manier gemaakt (dat hoort er nou eenmaal bij). Indrukwekkend, al die kleine en grote jongens en jongemannen in het donkerrood, die samen hun gebeden spreken, zingen en murmelen. En dan ineens begint het lawaai: twee jongens slaan ritmisch op een drum, twee blazen een soort lange hoorn, twee een korter blaasinstrument en tussendoor de bekkens en het belgerinkel, steeds luider en luider, en dan is het weer stil. De ‘voorzanger’ begint en de rest valt in, behalve de kleintjes, die zitten te giechelen, te duwen, en letten soms een beetje op. Het duurt best lang voor ze, ook voor ons, in die ongemakkelijke houding (ik (A) kan nog steeds niet in kleermakerszit na een val tijdens het skiën) Als het afgelopen is springen de kleintjes op, wij strekken stijf onze benen weer en lopen naar buiten. Even rust. Maar niet voor de monniken, ik zie ze alle kanten oprennen, om vervolgens met matrassen, kleden en kussens op de binnenplaats zich te verzamelen: tijd voor studie.

Om 19.00 uur luidt de bel: avondeten. Nu worden we uitgenodigd vast te gaan zitten, het eten wordt ons gebracht, een soort soepachtige pasta, niet bijzonder, wel voedzaam. Aan onze tafel zitten een paar oudere monniken en de Kempu. We proberen wat uit te wisselen, maar erg diepgaand zijn de gesprekken niet, we hebben al eerder gemerkt dat eten en praten voor de Nepalees niet samengaat. Natafelen is er ook niet bij, de kleintjes dringen zich aan Puja (en dus ook aan ons) op: ze zijn moe, willen beginnen aan het avondritueel: tanden poetsen in de Medical Room, Puja deelt borstels en tandpasta uit en dan gaan ze slapen. De lange dag zit er op. Ook wij gaan al heel vroeg slapen, morgen is het vroeg dag!

Om 5.00 uur begint het: de gong, eerst een paar slagen en langzaam maar zeker steeds sneller en luider. Een oudere monnik gaat rond door het gehele klooster onder zoemend gebrom en een soort mekkerend geluid (klinkt als duhduhduhduhduh heel snel achter elkaar). Het is nog donker, we verzamelen ons bij de ingang van de Puja. Als de oudste er is gaan we naar binnen. Niet iedereen is er nog, pas een kwartier later komen de laatsten binnen: ach, die twee kleintjes, die slapen nog half, hun kameroudste begeleidt ze en ze zoeken hun plek. Dit ochtendgebed maakt meer indruk nog, er is minder lawaai van al die instrumenten, een melodieuzer bidden, minder geroezemoes, die kleintjes zijn nog niet echt wakker, langzaam wordt het vanuit de schemering licht, de gordijnen worden geopend, het daglicht komt binnen: de dag kan beginnen. Tussen ochtendgebed en ontbijt even rust en om 7 uur klinkt al weer de bel.

Het ontbijt valt me zwaar: boterthee (denk aan licht gezoute soep, dan valt het mee) en pap zonder suiker. Die pap eet ieder op zijn manier: sommige maken er een soort deegballetjes van anderen eten het vloeibaar. Ik doe erg mijn best maar kom slechts tot de helft. Dat mag niet: Dawa is heel streng, borden moeten helemaal leeg. Dus zie ik ook sommige kindertjes worstelen met de laatste happen. Gelukkig weet Puja een oplossing: er lopen toch drie honden rond? die lusten alles!

Nog even een puntje nabeschouwen: het is heerlijk om je onder te dompelen in het ritme en de relatieve rust van zo’n ‘total institution’ (Erving Goffman), maar je levert er privacy en autonomie voor in. Voor ons als special guest niet zo’n probleem: de tweede dag zijn we ’s ochtends gaan wandelen en door een leuke ontmoeting in een naburig dorp te laat voor de lunch teruggekomen. Wij kregen alsnog een lunch en werden overladen met zorgen van Puja over ons avontuur in de boze buitenwereld (alsof we niet eerder zelfstandig gewandeld hadden) We hoorden ook dat er kortgeleden twee jongens ‘ontsnapt’ waren: in het weekend over het hek in normale kleding en niet meer teruggekeerd. Deze jongvolwassenen staan dan zonder geldig diploma, met een groot gebrek aan sociale ervaring en zonder inkomsten in de maatschappij: geen idee wat er van ze terechtkomt. Een voordeel van deze mini samenleving zag ik ook: een jongetje van zes, type Piet de smeerpoets, altijd in beweging, hese stem van het schreeuwen en voortdurend bezig met het uitvoeren van gekke invallen: alle slippers/ flipflops/ crocs (hier ook!) die voor het lokaal keurig op een rijtje staan na zijn toiletbezoek razendsnel in een heel andere volgorde zetten. Voortdurend springt hij bij iemand op zijn nek en wil hij stoeien. In Nederland zou zo’n jongen al snel gedesocialiseerd worden: buitengesloten op initiatief van de ouders van andere kinderen (neem hem maar niet mee naar huis, die is zo druk), misschien speciaal onderwijs, in ieder geval Ritalin en in een positie gebracht dat hij zich alleen nog geaccepteerd weet door over grenzen te gaan, de clown uit te hangen etc. Zo niet hier: geen ouders die hem buitenspel zetten, een grote groep jongens van verschillende leeftijd die elkaar afwisselen om zijn jonge honden gedrag op te vangen en tweemaal per dag oefenen in anderhalf uur stilzitten: in deze beperkte en beperkende samenleving toont hij gelukkig en komt hij er wel (en misschien zal hij later een van die jongens zijn die vertrekken?)

Foto’s

8 Reacties

  1. Wim:
    21 februari 2016
    Om manipadme hum. Het meest gereciteerde mantra. Alleen de tekst staat er niet bij. Kan er iets fout gegaan zijn met uploaden? Mooie foto's trouwens. Dat uitzicht zal wel nooit meer van jullie netvlies gaan. Groeten Wim
  2. Dik:
    22 februari 2016
    Verkeerde planning, Wim! We dachten het in een keer af te krijgen, maar het moest een coproductie worden en de redactie kostte meer tijd dan verwacht....
  3. Anja:
    22 februari 2016
    Afgelopen zaterdag zijn Lieselotte en ik naar een Nepal Tribute geweest in The Beach (Bloemenlust Aalsmeer-Oost). Doel: inzameling van geld voor de opbouw na de aardbeving in Nepal. Een voor ons onbekende band uit de regio speelde de muziek van Supertramp, maar ook van Genesis, Deep Purple, Crowded House en nog meer. Het was een heel goede band. Wij hebben nog ieder een armbandje gekocht van zwarte kralen. Dikke knuffel, Anja
  4. Dik:
    23 februari 2016
    Hoi Anja, wat grappig! Ik heb nog steeds jouw armbandje om; begint wat te verkleuren... Hoop dat het ingezamelde geld bij de juiste mensen hier terechtkomt! Sommigen hebben het echt nodig
  5. Elly Hak-Hoogenhout:
    25 februari 2016
    Wat een boeiende onderneming, geweldig die leuke koppie s van de kinderen.
    Ik hoop dat ze gelukkig zijn, ze stralen en lachen gelukkig wel !!!
  6. Elly Hak-Hoogenhout:
    25 februari 2016
    foto s vindt ik ook heel mooi en indrukwekkend, prachtige weergave.
  7. Peter Peters Sengers:
    28 februari 2016
    Heb in 1 keer al jullie mooie verhalen gelezen en foto's gezien en genoten. Indrukwekkende belevenissen in een totaal andere cultuur. Had jullie nog een adresje gegeven van mijn neef, Benjamin van Ooij, die in Ashapuri een boerderij heeft opgezet: Herb Nepal. Groet, Peter
  8. Rianne Maillé:
    29 februari 2016
    Beste Annelies en Dik! Eind van de maand een jullie verslagen over jullie belevenissen in februari weer helemaal bijgelezen. Ik geniet er van en ben onder de indruk. Het bezoek aan het klooster (mooie foto's), jullie outreach ervaringen. Tjonge, wat een hogeschoolkunst aan concentratie en improvisatie wordt er van je gevraagd dan. En wat zullen jullie ook genieten van al die mensen en al die andere manieren van doen (als je eenmaal eraan kunt toegeven dat het daar nu eenmaal echt veel anders gaat dan in ons luxe land!).Mooi werk en mooie verhalen, echt fijn om te lezen! Hartelijke groet, Rianne